Spring naar de content
bron: Gerhard van Roon/Hollandse Hoogte

Psychiatrie is geen wetenschap

Vandaag op onze zeepkist: schrijver en journalist Jeroen Verkroost over zijn eigen ervaringen in een psychiatrische kliniek, en hoe het misplaatste wetenschappelijke karakter van de psychiatrie correcte diagnoses en behandelingen in de weg staat. “Door de wetenschappelijke psychiatrie worden mensen ontdaan van hun geschiedenis, context en persoonlijkheid.”

Gepubliceerd op: Geplaatst in de volgende categorieën: door De Redactie

Toen ik voor het eerst in aanraking kwam met de psychiatrie – ik werd opgenomen in een psychiatrische kliniek vanwege een psychose – kreeg ik sterk het vermoeden dat de psychiater vooral bezig was met het afvinken van symptomen, die bij elkaar opgeteld leiden tot een diagnose. Over de inhoud van mijn psychose noch mijn achtergrond werd er gesproken. Dit leidde tot wantrouwen van mijn kant ten aanzien van de behandeling en de psychiater zelf. Deze werkwijze komt voort uit de natuurwetenschappelijke methode die de psychiatrie hanteert, maar de vraag is in hoeverre die wetenschappelijke aanspraak terecht is en of zij recht doet aan de complexiteit van de menselijke geest.

In de huidige praktijk heeft de psychiatrie de pretentie een wetenschappelijke discipline te zijn. Freud al was er alles aan gelegen om zijn vakgebied als zodanig erkend te krijgen. Met het begin van de farmaceutische revolutie kreeg de natuurwetenschappelijke benadering een flinke steun in de rug. Deze gebeurtenis valt te herleiden tot de introductie van chlorpromazine in 1953, een middel tegen schizofrenie dat patiënten tot zombie-achtige personen maakte, wat destijds gold als een hele verbetering.

Abboneer op een lidmaadschap

Flinke korting op een digitaal jaarabonnement

Sluit nu voordelig een abonnement af en maak kennis met de journalistieke kracht van HP/De Tijd. (Op elk moment opzegbaar.)

Word abonnee

De impliciete vooronderstelling van de natuurwetenschappelijke werkwijze is dat menselijk gedrag een natuurverschijnsel is en dat dezelfde methodes als in de natuurwetenschap toepasbaar zijn in het begrijpen van de mens. Volgens de natuurwetenschappelijke benadering is het enige verschil tussen de mens en een willekeurig ander natuurverschijnsel dat de eerste complexer is.

Problematisch aan de DSM is dat mensen worden ontdaan van hun geschiedenis, context en persoonlijkheid.

Een symptoom van de neiging tot de verwetenschappelijking van de psychiatrie is het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (de DSM); het uit de VS stammende handboek van de psychiater. De DSM beschrijft kenmerken en symptomen van psychiatrische ziektes, waardoor psychiaters wereldwijd bij dezelfde geestelijke symptomen tot dezelfde diagnose kunnen komen. Al enkele decennia, sinds de invoering van DSM III in 1980, stelt de psychiatrie dus betrouwbaarheid in onderlinge diagnosestelling gelijk aan validiteit. Probleem hierbij is dat deze betrouwbaarheid de diagnoses accuraat noch correct maakt. Zelfs als alle mensen het erover eens zouden zijn dat de zon om de aarde draait, is dat nog geen wetenschappelijk correcte aanname.

De DSM beschrijft bepaalde verschijnselen zoals die voor kunnen komen bij mensen met psychiatrische klachten, maar zwijgt over de achtergronden van de behandelde ziektebeelden, zoals trauma’s, een ongelukkige jeugd, pesterijen, of verwarring over seksuele identiteit. Het behandelen van mensen als a-historische wezens is een typerend kenmerk van de natuurwetenschappelijke benadering van de psychiatrie en tevens een belangrijk mankement. Het belangrijkste problematische kenmerk hiervan is dat mensen worden ontdaan van hun geschiedenis, context en persoonlijkheid.

Mensen reageren in het heden op basis van wat ze geleerd of meegemaakt hebben in hun persoonlijke geschiedenis. Dat kan een traumatische jeugdervaring zijn, een enkele dagen geleden opgelopen verliefdheid, maar ook een echtelijke ruzie bij het ontbijt. Zou je onderzoek willen doen naar hoe mensen zich verhouden tot liefde, dan zijn de persoonlijke ervaringen met dit gegeven van uitzonderlijk belang voor wat iemand voor houding heeft. Iemand die mishandeld is in het verleden zoekt een ander soort geborgenheid dan iemand die vol liefde is grootgebracht.

In een experiment – bij uitstek het gereedschap van de wetenschapper – wordt de menselijke leefwereld in stukken gebroken die worden bezien als afzonderlijke entiteiten zonder context, waarna die stukken door algemene wetten weer aan elkaar worden gelijmd. De levende ervaring van de mens wordt in factoren ontleed. In de wetenschappelijke benadering wordt verliefdheid dan beschouwd als verliefdheid-in-zichzelf, een onafhankelijke factor. Verliefdheid is echter altijd gericht op een ander persoon en staat dus niet los van het object van de geliefde. Het is ook iets wat je niet kunt meten. Hoe verliefd bent u op een schaal van één tot tien? Verliefdheid doortrekt de hele menselijke ervaring, beïnvloedt lichaam en geest en daarmee sterk hoe iemand in het leven staat.

De psychiater maakt geen werkelijk contact met de mens achter de ziekte.

In de praktijk leidt de wetenschappelijke benadering ertoe dat de psychiater geen werkelijk contact maakt met de mens achter de ziekte. De patiënt wordt het voertuig van een ziekte en als zodanig behandeld, waardoor een vertrouwensband ontbreekt. Dit terwijl juist bij de psychiatrische behandeling vertrouwen tussen de psychiater en de patiënt cruciaal is. Zeker bij psychotische mensen leidt dit tot behandelingsontrouw met alle gevolgen van dien. Een kritische psychiatrie gaat ertegenin, juist door die achtergrond van mensen mee te nemen in hun behandeling en zo hun verleden te integreren met de hedendaagse klachten.

Een in het oog springende eigenschap van de natuurwetenschappelijke uitoefening van de psychiatrie is dat gedrag van de mens, impliciet danwel expliciet, oorzakelijk benaderd wordt. Dat wil zeggen dat gedrag in wetmatigheden worden gevangen, waardoor oorzaak en gevolg onafhankelijk van elkaar beschreven kunnen worden. De uniciteit van ieder afzonderlijk individu wordt weggeredeneerd omdat de persoonlijke conditionele bepaaldheid wordt gevangen in algemene wetten. Maar deze wijze van beschouwen kan niks met fenomenen als creativiteit, liefde en menselijke vrijheid, ofwel het vermogen dingen al dan niet te doen. Deze fenomenen kun je niet zien, noch in een experiment vangen, laat staan dat je er greep op krijgt in statistieken.

Fenomenen worden door de natuurwetenschap ontleed in hun factoren en deze factoren worden onderling gevarieerd om zo tot wetmatigheden te komen. Water bijvoorbeeld is een chemische stof die bij nul graden bevriest en bij honderd graden verdampt. De temperatuur is een variabele die los staat van het fenomeen water en is daarmee dus een zogeheten externe factor. Je kunt water niet vragen waaróm het bij honderd graden verdampt, zoals dat bij een interne factor, dat wil zeggen bij menselijk handelen, wel zou kunnen.

Natuurwetenschappelijke factoren kunnen worden losgemaakt uit hun context en afzonderlijk beschreven, zoals temperatuur, kleur of chemische stoffen met bepaalde eigenschappen. Deze worden zodanig gemanipuleerd dat bijvoorbeeld een chemische stof haar geheimen blootgeeft. Als blijkt dat één of meer factoren bepalend zijn voor een zeker gevolg, worden deze factoren geïsoleerd van de andere en wordt ermee gevarieerd op een wijze waarin dat wat plaatsvindt in getallen en theorieën gevangen en beschreven kan worden.

Een mens echter vormt één geheel met zichzelf en zijn leefomgeving. Eigen aan een geheel is dat verschillende eigenschappen elkaar doordringen. Bijvoorbeeld het rood van een roos of van bloed heeft voor mensen een heel verschillende betekenis. Rood als fenomeen in de menselijke ervaring kan niet, zoals de wetenschap doet, onafhankelijk van zijn context worden gedefinieerd. Van roodheid als factor kun je de golflengte en andere eigenschappen bepalen, maar niet wat het betekent voor de mens.

De wetenschappelijk methode maakt de mens van een wezen dat verantwoordelijk kan worden gehouden, tot een ding dat reageert op bepaalde prikkels.

Verwarrend is dat binnen een cultuur bepaalde gedragingen of ideeën ontstaan, die zich uiten als wetmatigheid. Dit kunnen bijvoorbeeld man-vrouwverhoudingen zijn – ofwel wat wordt gezien als typisch ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’ gedrag – of de fysieke afstand die vreemdelingen of vrienden hebben ten aanzien van elkaar.

Zo bestaat er de theorie dat mensen, als ze het gedrag van een ander aanschouwen, dat niet zien als teweeggebracht door de situatie maar als eigen aan die persoon, dat wil zeggen, met een mooi woord, de houding is dispositioneel. Deze manier van kijken naar de sociale realiteit kun je meten in experimenten en ze gelden dan ook als een wetmatigheid. Hierbij ontstaat de indruk dat dit gedrag een universele menselijke eigenschap is. Echter, deze kijk op andere mensen is ook een uiting van onze individualistische kapitalistische maatschappij. Hierin wordt ons onbewust aangeleerd dat als mensen niet slagen in het leven, dat dat aan hen zelf ligt. Zaken als succes in het leven, armoede, genderongelijkheid worden geweten aan het individu. Als je tegenslag aan iemands eigen schuld kunt wijten, creëer je de illusie van controle over grotendeels oncontroleerbare gebeurtenissen. Papoea’s zullen hier heel anders naar kijken.

Wanneer we een wetmatigheid vinden kan het dus draaien om handelingen die door middel van culturele leerprocessen en tradities zijn aangeleerd. Handelingen onderscheiden zich van gedrag doordat er altijd, hoe onbewust ook, een deel denken en beslissen in schuilt.Volgens een kritische kijk op de dingen gaat het hier om gestolde handelingen, geen wetten. Hoe vastgeroest een culturele uiting ook kan zijn, het wordt nooit een wet.

Verwarrend is verder dat de mens gedeeltelijk een natuurwezen is en gedeeltelijk beschikt over een vrije geest. Er bestaan wel wetmatigheden, zoals de vorming van stereotypen. Echter, mensen kunnen leren hun stereotypes te heroverwegen, waardoor hun werking wordt verzacht. Enerzijds kan dit door een meer intieme kennismaking met het object van de stereotype, anderzijds door te leren over wat stereotypes zijn en hoe de daaruit voortvloeiende gedachtegang gevormd wordt. Wat wetten lijken kan worden opgenomen in de bewuste zelfinterpretatie, onderworpen aan kritische heroverweging van dat gedrag, en dus aangepast worden.

Een kritische psychiatrie bestudeert mensen als een integraal geheel.

De wetenschappelijk psychiatrische methode maakt de mens van een wezen dat verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn gedrag, tot een ding dat reageert op bepaalde prikkels. De natuur verandert niet als zij gekend wordt, de mens echter wel. Daarbij geldt dat wie gedrag uitrekent het niet meer kan toerekenen. Je ontneemt de mens zijn persoonlijke verantwoordelijkheid.

Wetenschap is per definitie reductionistisch, dat wil zeggen, een versimpeling van de werkelijkheid. Het probleem zit hem dan ook niet zo zeer niet in het reductionistische karakter van wetenschap, maar in de afwezigheid van het bewustzijn daarvan. Een belangrijke eigenschap en tegelijk beperking van de wetenschappelijke benadering is dat het veronderstelt dat elk object een oorzaak heeft. Hierdoor definieer je wat een object is en tegelijk bepaal je de werkelijkheid zodanig dat alles daarbinnen een oorzaak moet hebben, ander is het geen werkelijkheid. Met andere woorden, dat gebeurtenissen en dingen een oorzaak hebben is geen eigenschap van de werkelijkheid per se, maar vloeit voort uit het feit dat we de werkelijkheid zo bepalen. Wanneer een fenomeen niet kan worden gepast binnen het wetmatige denkraam van de wetenschap, dan bestaat het niet. Een begrip als menselijke vrijheid is hiermee in strijd. Vrijheid kun je niet meten en past niet in het zoeken naar wetmatigheden in gedrag.

Kortom, er is de nodige ruimte voor kritiek op de huidige psychiatrische praktijk. Een kritische psychiatrie bestudeert mensen als een integraal geheel, inclusief de eigenschappen die zich niet door de natuurwetenschappelijke methode laten vangen zoals de vrijheid, liefde, persoonlijke geschiedenis en creativiteit. Dit betekent dat de menselijk geest voortaan niet meer als een wetmatig natuurfenomeen dient te worden onderzocht en ontleed in onafhankelijke factoren, maar in de rijkdom van het ervarend en betekenisgevend wezen dat we zijn. Als laatste, maar niet minste voordeel van de kritische benadering van de relatie tussen psychiater en patiënt is dat het de psychiater in staat stelt werkelijk contact te maken met de persoon achter de symptomen, om zo behandelingstrouw te bevorderen.

Heeft u ook een actueel opinieartikel geschreven dat u graag bij een groot publiek onder de aandacht wilt brengen? Mail het stuk (maximaal 500 woorden) dan o.v.v. Zeepkist naar [email protected]. De beste stukken plaatsen we op onze website.